aan | De Rijksrecherche |
t.a.v. | Dhr. H.G. Trip, algemeen directeur Den Haag Dhr. J.J. van Duren, regiomanager Den Bosch
|
c.c. | dr.mr. A. van der Plas |
bijlagen | kopie identiteitsbewijzen |
datum | 13 maart 2014 |
onderwerp | AANGIFTE STRAFBAAR OVERHEIDSHANDELEN MINISTERIE VAN JUSTITIE |
Geachte Rijksrecherche,
Hierbij vraag ik u om uw onderzoek naar vermoede strafbare feiten gepleegd door het ministerie van justitie. Naar mijn stellige overtuiging is de heer Hüseyin Baybaşin geboren in 1956 te Lice (Turkije), thans verblijvende te PI Veenhuizen onder nummer 1623371, op 24-12-1995 op onrechtmatige wijze gearresteerd.
Ik heb met diverse personen, waaronder de heer Baybasin zelf, gesproken en uitgebreid documenten en internet onderzoek gedaan, zowel nationaal als internationaal. Mijn conclusie is alleen maar standvastiger geworden. Hierover heb ik gepubliceerd op mijn weblog, alwaar u tevens de direct aan dit verzoek gerelateerde onderliggende documenten kunt vinden
Baybaşin @ hetHaagseComplot.nl.
De reden waarom ik nu contact met u opneem is dat ik vermoed dat naast het bovengenoemde tevens sprake lijkt te zijn van valsheid in geschrifte en het mogelijk achterhouden en/of manipuleren van bewijs. Beide vermoede feiten zijn strafbaar.
In het bijzonder wijs ik u op de beschikking van het College van procureurs-generaal van 3 februari 2014 met kenmerk PaG/BJZ/45289 met het daarbij behorende proces verbaal van de hoorzitting, en het daarop volgende verzoek om uitstel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie de dato 3 maart 2014 met kenmerk 491066.
Voor dit verzochte uitstel is geen aanvaardbare motivering gegeven. Met name nu het College PG de locatie, inventarisatie en beoordeling op relevantie en volledigheid reeds heeft vastgesteld is er geen grond om nog langer te weigeren deze te overhandigen, anders dan (strafbare) frustratie van de rechtsgang, danwel dat het College (strafbaar) valsheid in geschrifte heeft gepleegd door opzettelijk onjuiste informatie in de beschikking te geven. Wat de achterliggende oorzaak ook mogen zijn, één van de overheidsinstanties vallende onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie heeft een strafbaar feit gepleegd.
Nu dit vermoede onrechtmatige overheidshandelen ernstige rechtsgevolgen heeft gehad en nog heeft verzoek ik u om op de kortst mogelijke termijn uw onderzoek en daaruit voortvloeiende vervolging in te stellen. Indien u niet (tijdig) daartoe overgaat zal ik de president van de Hoge Raad verzoeken (in het verlengde van een reguliere artikel 12 strafvorderingsprocedure) u daartoe opdracht te geven.
Ik heb de betrokken instantie van dit voornemen op de hoogte gebracht op 3 maart j.l. Het heeft niet geleid tot aanpassing van hun onbehoorlijk gedrag in strijd met de abbb uit de Awb. Inmiddels hebben ze tien dagen extra de tijd gekregen, wat niet geleid heeft tot enige productie. Ik ga er dan ook vanuit dat de overheid willens en wetens in gebreke is.
Tot het geven van aanvullende informatie, onderliggende documenten of een mondelinge toelichting ben ik uiteraard bereid.
Graag word ik op de hoogte gehouden van uw inspanningen en vorderingen in deze. Ik geef de voorkeur aan contact per e-mail. Indien u daartoe liever een PGP-encryptie code wenst te ontvangen kan ik u die verstrekken.
Hoogachtend,