Top-complotter was
Peter R. de Vries. Hij bedacht de meest fantastische scenario's waarmee hij het kijkcijfer-kanon van de spannende-avondvertellingen werd. Wat dacht u van deze: "
De dader ging doelgericht als een jager op zoek naar een prooi. Het ging om een 'ervaren goed-georganiseerde niet-Europese serie-moordenaar' die zich zelfs had voorbereid door een 'rape-kit met bijvoorbeeld handboeien', bindmateriaal en een mes mee te nemen. De moord had 'on-Nederlandse' kenmerken." Later zwakte hij het af tot een nieuw complot van "
een nachtelijk avontuurtje met een tweede vriendje van de promiscue Marianne" met wie ze had afgesproken om hem die nacht om 01:00u te treffen in de bosjes langs het fietspad, nadat ze was uitgekeken op Spencer.
Bart Bakker (1963), voormalig woordvoerder van Hilbrand Nawijn, beantwoordt de vraag in zijn boek
Waarom is de moord op Marianne Vaatstra nooit opgelost? (juni 2007) met: door werkdruk, onervarenheid, druk van de politiek en de media, het weglaten van een DNA-onderzoek en de activiteiten van Hilbrand Nawijn en consorten (Bakker zelf dus).
Ook
Wim Dankbaar en
Hans Mauritz doken in de zaak en ontdekten een justitieel web van list en bedrog. Van pure ambtsmisdrijven. Leugens, verdraaiingen en eindeloos gespin van 100% desinformatie. Hij vond in de moeder van Marianne, en aanvankelijk ook de vader, een trouwe bondgenoot. In
Het Verboden Dagboek van Maaike Vaatstra (mei 2014) beschrijven ze de conclusies van hun onderzoek
2. De kern van hun verhaal lijkt erop dat Friese seperatisten van het OM, in samenwerking met het Haagse Kremlin, het bewijsmateriaal snel over de grens hebben gesmokkeld.
Simon Vuyk was eindredacteur bij het misdaadprogramma van Peter R. de Vries en daardoor reeds vroeg betrokken in de complottheorieën, het onderzoek naar en de berichtgeving (in samenwerking met het OM) over de dood van Marianne Vaatstra. Zijn boek
Marianne Vaatstra - het verhaal van haar moord" (augustus 2013) wordt in het algemeen, maar zeker door vader Bauke Vaatstra, erkend als "geautoriseerd".
Zijn boek moet inzicht verschaffen in wat er (achteraf bezien) allemaal zou zijn gebeurd in het rechercheonderzoek. Het is hem niet gelukt. Na 350 bladzijden is het de lezer, net zo min als het OM, nog steeds niet duidelijk geworden wat er nou allemaal echt gebeurd is. Ook de getuigenverklaring van Japser Steringa heeft dit niet kunnen verhelderen. Reden waarom het OM en de rechter besloten hebben om alles wat voor het DNA-onderzoek is gebeurd (incl. de disinformatie en verdwenen bewijzen) buiten beschouwing te laten.
Het boek is nu een jaar uit en er zijn
geen rectificaties geëist. Daarmee mag aangenomen worden dat de verstrekte informatie over de feitelijke gebeurtenissen overeenkomt met de ziens- en handelwijze van het OM.
Daarnaast zijn er officiële en formele bronnen van het OM en de politie beschikbaar waaronder de handout van 15.10.1999
3 en de persverklaring dd. 31.01.2011
4. Ook heeft de behandelende OvJ
Roelof de Graaf een interview
5 voor de televisie gegeven. Deze documenten zullen hierna worden aangeduid als resp. SV-pagina#, OM-1999 en OM-2011 en TV-2001. Overige documenten zoals het requisitoir en het vonnis worden niet nader gebruikt.
Uit persoonlijke ervaringen en onderzoek komt namelijk naar voren dat de stellingen die door het OM en Vuyk worden gedaan niet te rijmen vallen met de normale procedurele gang van zaken. De genoemde tijdspanne, gevolgde route en procedures, ingeschakelde autoriteiten, tolkvoorzieningen en andere zaken zoals door Vuyk en OM beschreven schreeuwen om opheldering en toelichting. Het HHC bezit meerdere officiële documenten
6 die de werkwijze van een rechtshulpverzoek tussen Turkije en Nederland aantonen.
De onderonsjes zoals die met Hussein Hassan en Hüseyin Baybaşin zijn gegaan voldoen niet aan de diplomatieke en internationale regels. Er is dan ook alle reden om nu eens uit te zoeken hoe dit dan wel is gegaan. De onduidelijke punten zullen in (chrono)logische volgorde worden benoemd en de concrete vragen (in het kader van een WOB-verzoek) worden met
donkergroen aangeven.
Een WOB-verzoek veronderstelt het algemeen belang te dienen
met name met betrekking tot en controle van de gevolgde procedures en besluitvormingen van overheids/bestuursorganen.
SV-pagina 38: Nadat op 01.05.1999 om 10:50u het ontzielde lichaam van Marianne Vaatstra is gevonden worden eerst twee technische rechercheurs opgeroepen. Zij stellen de sporen veilig, o.a. door het lichaam volledig af te plakken met transparante folie en de beide handen en polsen apart in een plastic zak te verpakken. Daarna wordt zij per ambulance (reistijd 15 minuten) naar het mortuarium van ziekenhuis De Sionsberg te Dokkum gebracht. Aldaar doet de dienstdoende GGD-arts een "schouw" en stelt vast dat het om een onnatuurlijke dood gaat. "Het rapport wordt onmiddellijk doorgezonden naar het Openbaar Ministerie in Leeuwarden." Vervolgens krijgt de politie Friesland om 12:15u de opdracht een RBT te formeren. De onderzoekscoördinator is
Jan Verkaik, de zaaksofficier mr.
Roelof de Graaf en eindverantwoordelijke HOvJ mr.
Harm Brouwer (voor 1996 raadsheer te Den Haag, en vanaf 1999 te Utrecht en na 2004 voorzitter college PG, en thans voorzitter CTIVD).
Los van het gegeven dat 01.05.1999 een zaterdag was en een patholoog anatoom op oproepbasis zal hebben gewerkt, is het feitelijk onmogelijk om in hooguit een half uur tijd een volledige obductie te doen en ook nog eens een rapport op te stellen. Alleen al enkele simpele bloedtesten vergen meer dan een uur procesverwerking. Ik heb hierover dan ook de navolgende vragen:
- Wanneer en waar heeft de feitelijke obductie plaats gehad?
- Om welke arts gaat het (BIG nummer) en wat zijn diens bevoegdheden en kwalificaties om op te treden als gespecialiseerd (forensisch) patholoog anatoom?
- Wanneer is het rapport opgesteld en kan daarvan inzage worden verkregen? Zo nee, waarom niet nu de privacy geen enkele rol meer kan spelen daar deze door het OM zelf al is opgegeven en publicitair is aangewend en ingebracht en er nu ook geen beperkingen meer gelden die een eventueel (afgesloten) onderzoek zouden kunnen hinderen zoals eerder (bemoeienis door rechter Dölle en daarmee grond voor wraking) is bepaald?
- Welke richtlijnen en voorschriften worden en zijn gevolgd voor het vrijgeven van persoonlijke medische informatie na een misdrijf in het algemeen en deze zaak in het bijzonder?
Internationale zoektocht
SV-pagina 86: Vanaf 12.05.1999 was bekend dat Ali Hussein Hassan op 01.05.1999 niet was teruggekeerd naar het AZC. Volgens de auteur zou Hassan kort na 28 april (is dat 29 of 30 april?) spoorloos zijn verdwenen, maar heeft de getuige verklaard dat hij Hassan op de 30e (dus kort voor de moord) nog in Kollum had gezien.
SV-pagina 76: Op 06.07.1999 zou een getuige uit het AZC op het politiebureau Buitenpost hebben gesteld dat "
met de informatie die hij eerder heeft doorgegeven over Ali Hussein Hassan niets wordt gedaan." "Het zou een paar weken duren voordat deze informatie bij het RBT doordringt." Op 19.07.1999 maakt het OM bekend dat er een internationale zoektocht is gestart naar de "twee
voortvluchtige asielzoekers". Het OM zegt er uitdrukkelijk bij dat het RBT de ex-azc'ers alleen als getuigen wil spreken en niet als verdachten. Het zou waarschijnlijk gaan om een MOB (Met Onbekende Bestemming) vertrokken. De namen en foto's blijven geheim. Op pagina 86 wordt in een brief d.d. 01.09.1999 van justitie aan moeder Maaike Vaatstra bevestigd dat de (inter)nationale aanhouding van Ali Hassan was gevraagd.
- Op welke wijze, in wiens opdracht en volgens welke procedure is tussen 12.05.1999 en 19.07.1999 gestart met de internationale zoektocht?
- Is er een internationale signalering uitgezet bij Interpol, en zo ja van welk type (blue notice?
7), wanneer en op welke grondslag?
- Wilt u een afschrift van deze signalering overleggen?
- Welke criteria, richtlijnen en procedures worden gehanteerd bij het uitzetten van een internationale notificatie? In het algemeen en in deze casus in het bijzonder?
- Welke autorisaties worden door welke instanties daarbij afgegeven en wie heeft de eindverantwoordelijkheid? In het algemeen en in deze casus in het bijzonder?
- Is de DG-IAV daar destijds op enige wijze in gekend geweest of bij betrokken?
- Waardoor en op welke gronden en met welke gevolgde procedures is tussen 19.07.1999 en 01.09.1999 de zoektocht omgezet in een aanhouding?
1e Arrestatie Istanbul 28.08.1999
SV-pagina 81: Op 09.08.1999 komt justitie in Leeuwarden met de mededeling dat een van de twee voorvluchtige ex-azc'ers, de 26-jarige Irakees, niet langer te boek staat als getuige maar als verdachte. Er zouden aanwijzingen zijn dat hij de moordenaar van Marianne Vaatstra is. Via de IND zou er wel beschikking zijn over foto's en vingerafdrukken, maar niet van DNA.
SV-pagina 85: Er was informatie, via een tip afkomstig van een asielzoeker uit De Poelpleats, bij de RBT binnengekomen dat de gezochte Ali Hussein Hassan in Istanbul zou zijn "ondergedoken". Er wordt een onderzoek gestart, in samenwerking met de Turkse autoriteiten, dat op 28.08.1999 leidt tot een arrestatie. De vingerafdrukken komen echter niet overeen met die van de voormalige asielzoeker, hoewel de naam en de gelijkenis dezelfde zijn.
OM-1999: Er is een internationaal opsporings- en aanhoudingsverzoek uitgegaan ter arrestatie van deze persoon. Uit het onderzoek bleek dat hij vermoedelijk in Istanbul verbleef. Op 28 augustus werd, op ons verzoek, in Turkije een persoon aangehouden. Enkele leden van het RBT reisden af naar Istanbul, maar het bleek te gaan om een andere persoon. Weliswaar met dezelfde naam, maar uit vingerafdrukken bleek dat hij de verdachte niet kon zijn.
OM-2011: Op 28 augustus 1999 houdt de Turkse politie op verzoek van de Friese officier van justitie in Istanbul een man aan. Hij heeft dezelfde naam als de gezochte Ali Hussein Hassan, maar uit onder meer een vergelijking van vingerafdrukken blijkt het toch iemand anders te zijn, constateert het rechercheteam. Bij de afname in Turkije was geen Nederlandse politiemedewerker aanwezig.
- Wie was de tipgevende asielzoeker uit De Poelpleats en hoe is deze aan informatie (en welke informatie) gekomen over een MOB verdwenen persoon?
- Op welke wijze en waarom heeft het besluit om deze omzetting van getuige naar verdachte te doen plaatsgevonden?
- Welke omstandigheden en bewijsmiddelen (anders dan de enkele verklaring van een asielzoeker) hebben daaraan ten grondslag gelegen?
- Hoe en via welke procedures heeft de samenwerking met de Turkse autoriteiten plaats gehad?
- Hoe kan een Friese OvJ, klaarblijkelijk zonder tussenkomst van een rechter of het ministerie, de aanhouding vorderen van een Turkse ingezetene?
- Is er opdracht en/of inmenging van hogerhand geweest? En zoja, wie waren dat en welke instructies werden daarbij verstrekt?
- Op welke wijze is de aangehouden man vóór zijn aanhouding opgespoord en op basis van welke gegevens, anders dan zijn naam en (slechte) foto?
- Welke leden van het RBT zijn in augustus afgereisd naar Istanbul, en waarom waren zij niet aanwezig bij de afname van de vingerafdrukken?
- Wat hebben zij dan aldaar gedaan?
- Op welke wijze, door wie, en met welke expertise en middelen zijn de vingerafdrukken uit Turkije vergeleken met de Nederlandse IND-afdrukken?
Telefoontaps Istanbul 09.10.1999
SV-pagina-87: Bij het RBT is nieuwe informatie binnengekomen, van bewoners van De PoelPleats, over de voortvluchtige Hassan dat die mogelijk in Istanbul zou zitten. Het RBT stelt vast dat de stiefvader van Hassan vanuit Istanbul regelmatig een vast telefoonnummer in het AZC in Kollum belt. Hij wordt daarom als getuige gehoord door de Turkse politie, die veel tijd en energie in het Nederlandse moordonderzoek steekt. De man zegt dat hij Hassan nauwelijks kent. Via hetzelfde nummer zou ook de hoofdverdachte vanuit dezelfde woning bellen en daarom wordt besloten de telefoonlijn totaal acht weken te tappen.
- Als er totaal acht weken is getapt en de tweede arrestatie in Istanbul op 09.10.1999 plaatsvond dan zou de tap rond de eerste arrestatie moeten zijn geplaatst. Klopt dat? Welke periode is exact getapt?
- Als het bij de eerste arrestatie om de verkeerde persoon ging waarom is er dan toch een tap gestart?
- Hoe kan het dat er eerst getapt is om het nummer te verkrijgen om daarna vervolgens pas met het tappen te gaan starten?
- Welk/wiens "vast nummer" in het AZC te Kollum werd telkenmale gebeld en waarom?
- Wat was de reden om te tappen, welke inhoud hadden de gesprekken, en welk rechterlijk bevel (en van welke soevereine staat) ligt daaraan ten grondslag?
- Wilt u daarvan een kopie overhandigen?
- Op welke wijze is dit rechtshulpverzoek overgedragen van Nederland naar Turkije?
- Welke tapkamer tapte? Een Turkse of die van het Nederlandse Consulaat?
- Waarom heeft de Turkse politie de stiefvader als getuige gehoord? Waarvan was hij dan getuige en welk rechtshulpverzoek lag daaraan ten grondslag?
- Wilt u daarvan een kopie overhandigen?
- Waarom stak de Turkse politie veel tijd en energie in het Nederlandse moordonderzoek, een jaar nadat Baybasin door Nederland was opgepakt in een ander tapschandaal?
- Welk verband bestaat er tussen de taps van Baybasin en Hassan? Wie waren de opdrachtgevers, welke tapkamers zijn gebruikt en welke tolken?
2e Arrestatie Istanbul 09.10.1999
SV-pagina-95: Op 08.10.1999 hoort het RBT dat Hassan de volgende dag aanwezig zal zijn op de bruiloft van zijn broer in bar-restaurant Avrasya te Istanbul. Op 09.10.1999 wordt hij aangehouden en opgesloten in de beruchte Bayrampasja-gevangenis. Hij blijft een volle week opgesloten. Op maandag 11.10.1999 reist een politieteam o.l.v. OvJ Roelof de Graaf voor verhoor naar Turkije en dient een voorlopig uitleveringsverzoek in.
OM-1999: De vijfde verdachte betreft de in Turkije aangehouden Irakees. Ook in zijn geval viel de DNA-vergelijking negatief uit. In de maand september bleek, mede naar aanleiding van tips van asielzoekers, dat de verdachte in Istanbul zou zijn. Het RBT kon op vrijdagmiddag 8 oktober aangeven dat de Irakees op zaterdag 9 oktober aanwezig zou zijn op het huwelijksfeest van zijn broer. Daar is hij die dag aangehouden. Direct daarna zijn er aanvullende rechtshulpverzoeken uitgegaan. Op maandag 11 oktober reisden leden van het RBT en de zaaksofficier af naar Turkije. Er werd daar gesproken met de verdachte, die wangslijm afstond. Zoals bekend viel het DNA-onderzoek in Nederland daarna negatief uit.
OM-2011: De getuige, een Irakese asielzoeker die in Haarlem woont, herkent Ali Hussein Hassan op 1 oktober 1999 van de foto die weer op televisie vertoond wordt. Diezelfde week vertelt hij de Friese politie zijn verhaal. Een treinreiziger die zich identificeert als Ali Hussein Hassan is volgens een brief van de NS op donderdag 29.04.1999 zonder geldig kaartje betrapt in de trein tussen Den Helder en Haarlem.
Dezelfde getuige tipt de politie in oktober na wat telefoontjes met familie en kennissen in Turkije over de verblijfplaats van Ali. De broer van Ali trouwt zaterdag 9 oktober 1999 in Istanbul. Op 9 oktober 1999 arresteert de Turkse politie in opdracht van de Friese officier van justitie de dan 26-jarige Ali Hussein Hassan. Zijn vingerafdrukken die de Turkse politie op 10 oktober 1999 afneemt, komen overeen met de afdrukken die de Vreemdelingendienst heeft vastgelegd toen Ali Hussein Hassan 22 september 1998 Nederland binnenkwam.
De officier van justitie en enkele rechercheurs reizen af naar Turkije. De officier herkent Ali als de man die op de opsporingsfoto staat. In het bijzijn van de Nederlandse opsporingsambtenaren staat Ali Hussein Hassan wangslijm af. Uit een test blijkt dat zijn dna niet overeenkomt met dat van de moordenaar van Marianne.
Het rechercheteam dat in 2003 aan de zaak werkt, stelt naar aanleiding van de bij het publiek gerezen twijfels opnieuw een onderzoek in naar de identiteit van Ali. De vingerafdrukken van de in oktober 1999 aangehouden man komen volgens de Turkse rechercheurs overeen met die uit het asieldossier van Ali Hussein Hassan. Bij de afname in Turkije was geen Nederlandse politiemedewerker aanwezig. Om helemaal zeker van de zaak te zijn, doet het openbaar ministerie in 2003 alsnog een rechtshulpverzoek. Justitie haalt de in 1999 afgenomen vingerafdrukken vanuit Turkije naar Nederland om ze nog eens te vergelijken met de vingerafdrukken uit het systeem van de Vreemdelingendienst. Ze komen inderdaad overeen.
- Is de getuige van 01.10.1999 dezelfde als de getuige van 12.05.1999?
- Waarom stelt de NS op 29.04.1999 een brief op over een asielzoeker zonder geldig kaartje?
- Wat was de inhoud van die brief, aan wie gericht, en wilt u daarvan een kopie overhandigen?
- Als de getuige eerst op 01.10.1999 Ali Hassan herkent, en vervolgens pas de Friese politie informeert, hoe is het dan mogelijk dat er al acht weken werd getapt?
- Als de tip pas plaatsvond kort voor de tweede arrestatie, wanneer is dan de stiefvader van Hassan in beeld gekomen, en wanneer is deze door de Turkse politie verhoord?
- Wilt u een PV overhandigen van dit verhoor, alsmede de grondslag (ifade, iddianame, tensip tutanağı, sevk/serbest bırakama tutanağı).
- Op welke wijze is de "tip" over de trouwpartij bij de Friese politie binnengekomen. Via de telefoontap of via de Haarlemse getuige? Waarom wilde die Haarlemse getuige dat zo graag doorgeven aan de politie in Friesland?
- Als het "telefoonadres" van Hassan reeds bekend was, waarom heeft dan de arrestatie niet eerder plaats gevonden en is gewacht tot hij op de bruiloft zou verschijnen?
- Waarom is dit in allerijl geregeld (vrijdagmiddag op zaterdag) en is dit zo disrespectvol t.a.v. zijn familie geëffectueerd?
- Hoe kan een Friese OvJ opdracht geven tot een arrestatie in Turkije?
- Wie "van hogerhand" was op vrijdagmiddag nog beschikbaar om dit te fiatteren (zowel in Turkije als in Nederland)? Was de DG-IAV daarin betrokken?
- Als de NL-politie in 2003 nog niet over de vingerafdrukken beschikte, hoe kon dan in 1999 aan de hand daarvan worden vastgesteld dat het om de betreffende asielzoeker ging? Zijn de vingerafdrukken vanuit Nederland dan doorgegeven aan Turkije? Volgens welke procedure en op wiens instigatie?
- Het NFI heeft pas in 2010 nieuwe apparatuur gekregen om DNA-onderzoek binnen 6 uur te doen. Daarvoor duurde het minimaal 48 uur. Hoe is het mogelijk dat pas op woensdag 13 oktober wangslijm werd ingeleverd en toch al op vrijdagochtend een persconferentie met de (negatieve) resultaten kon worden belegd?
- Welke chain-of-evidence is gebruikt voor het DNA-onderzoek en wilt u (een kopie van) die documenten overhandigen?
- Welke schadeloosstelling is betaald aan (de familie van) Hassan?
- Nu de gijzeling onrechtmatig bleek (art. 162 Sv) welke sancties zijn opgelegd aan OvJ de Graaf?
Externe invloeden
SV-pagina-138: Roelof de Graaf onthult ook dat de minister van Justitie en de hoogste bazen van het OM zich een paar maanden na de moord intensief gingen bemoeien met het onderzoek: "en dat bleef twee jaar lang zo."
TV-2001: Op 19.11.2001 zegt de OvJ Roelofs op SBS6: "
Door de media was die gebombardeerd tot hoofdverdachte, als dader. En ik heb die druk zodanig aangevoeld dat ik het niet meer kon maken om te zeggen, om zelf te zeggen, hij is voor mij niet meer interessant en we laten hem lopen. - Dus u heeft zich daartoe laten leiden door de publieke opinie met het OM beleid? -
Ja. Ik ben nu heel eerlijk en ik zeg dat ook voor het eerst. Maar dat is wat er gebeurd is."
Op 19.12.2013 is door ondergetekende aangifte
8 gedaan tegen het Hof Leeuwarden-Arnhem, waaronder een WOB-verzoek over hetzelfde. (U heeft daarmee een dwangsom verbeurd.) Op 19.02.2014 is door het Hof (kenmerk# K14/0159) de in behandeling name bevestigd.
Op vragen van lid Ouwehand (PvdD) over het fenomeen staatstrollen is door minister Opstelten geantwoord
9 dat mediabeleid transparant en kenbaar is conform de overheidsrichtlijnen.
- Welke instructies en selectiecriteria liggen er t.a.v. de communicatie met de media.
- Welke instructies en invloeden zijn uitgeoefend door de "minister en hoogste bazen". Wilt u een kopie van de ambtsinstructies overhandigen en de motivering waarom het (onafhankelijk) onderzoek werd beïnvloed?
- Is er invloed aangewend t.a.v. de coöperatie met Turkije? Zoja, door wie, waarom en op welke wijze? Wilt u de bijbehorende beschikkingen en instructies overhandigen?
- Wanneer kan het antwoord verwacht worden op het WOB-verzoek over (de wijze van) inzet van media bij de beeldvorming?
Voorlopige conclusie/verdenking
In de zaak Baybaşin lijkt door een tap op 23.12.1995 van Turkije (in Brussel) een arrestatie in Nederland te hebben plaatsgehad op 24.12.1995 op verzoek van Turkije.
In de zaak Vaatstra lijkt door een tap op 08.10.1999 in Turkije een arrestatie in Turkije te hebben plaatsgehad op 09.10.1999 op verzoek van Nederland.
Het is evident dat daarbij niet de juiste (legale) procedures zijn gevolgd. Eén keer is een vergissing, twee keer is toeval, drie keer is een patroon. In alle drie de gevallen lijken volstrekt onschuldige personen het slachtoffer te zijn geworden van (kennelijk) corrupte justitie medewerkers, die menen dat de wetten niet voor hen gelden en schaamteloos onrechtmatig hebben gehandeld met kennelijke instemming en wetenschap van hun eindverantwoordelijken. Het is daarbij opvallend dat de diverse ministeries zich achteraf grote inspanningen getroosten om vooral geen openheid van zaken te geven over hun eigen onrechtmatige handelen. Dit kan in een democratische rechtsstaat niet getolereerd worden en dient tot op de bodem te worden uitgezocht en de verantwoordelijken dienen ter verantwoording te worden geroepen en voor de rechter te worden gebracht. Precies zoals
Mark Rutte "intens" op TV verklaarde.