Kamer tot nu toe in gebreke bij aangifte tegen Opstelten
Ruim een maand geleden dienden zes voormalige topambtenaren van Justitie bij de Tweede Kamer een aangifte in tegen de minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten. De Kamer werd daarin gevraagd de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad opdracht te geven om vervolging tegen deze bewindspersoon in te stellen. Deze vraag is ook voorgelegd aan ieder Kamerlid afzonderlijk. Van slechts vier Kamerfracties is tot nu toe een reactie ontvangen. De reacties bevatten geen oordeel over de juistheid of rechtmatigheid van de aangifte, maar geven aan dat men liever wacht op de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek tegen de voormalige Secretaris-Generaal van Justitie Demmink. Dit laatste betekent dat voorbij gegaan wordt aan de strekking van de aangifte om ernstig en verwijtbaar plichtsverzuim van een minister voor te leggen aan de bevoegde rechter. Daar komt een extra complicatie bij omdat dit strafrechtelijk onderzoek pas eind januari zal worden afgerond.
Nu ruim een maand later heeft de Kamer nog niets met de aangifte gedaan. Dit klemt eens te meer nu de wet bepaalt dat er binnen drie maanden na indiening van een aanklacht een eindbesluit van de Kamer moet zijn. Zo niet, dan komt de aangifte te vervallen. Opnieuw aangifte doen over dezelfde feiten is niet mogelijk. De zes aangevers zijn verontrust over deze houding van de Kamer omdat het hier niet om een politieke afweging gaat, maar om ernstig en verwijtbaar plichtsverzuim van de Minister meermalen gepleegd. Het betreft schending van het staatsrechtelijke beginsel van de scheiding der machten (trias politica), weigeren om in een individueel geval van vermeend kindermisbruik uitvoering te geven aan het door Nederland ondertekende verdrag van Lanzarote (verdrag ter bescherming van kinderrechten), en het belemmeren dan wel ernstig vertragen van een strafrechtelijk onderzoek naar vermeend seksueel misbruik van minderjarige kinderen/jongens door de voormalige Secretaris-Generaal van Justitie.
Door de trage dan wel afwachtende houding van de Kamer dreigt er een situatie te ontstaan waarin het recht in deze kwestie niet zijn loop kan hebben. Tevens vragen de aangevers zich af of het lopende strafrechtelijk onderzoek naar de heer Demmink nog wel onafhankelijk genoeg kan worden uitgevoerd, nu de Minister deze voormalige Secretaris-Generaal bij zijn ministerie steeds in bescherming heeft genomen. De functionarissen die belast zijn met het strafrechtelijk vooronderzoek staan immers onder het directe gezag van deze minister.
De aangevers:
K. Boeij voormalig algemeen directeur van PI Over-Amstel in Amsterdam
K. de Graaff voormalig regionaal directeur Zuid Nederland
J. van Huet voormalig algemeen directeur PI Noord Holland Noord
B. Molenkamp voormalig algemeen directeur PI Vught (waaronder de EBI)
J.A. Poelmann voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur Pompe Kliniek
P.A.W. Scheffelaar Klots voormalig algemeen directeur PI Noord Brabant Noord